Met de gevel willen we de warmte van buiten naar binnen halen. Als het buiten koud is, maar we koelen het daar nog verder af, en we kunnen het toevoegen aan de warmte van binnen. Dat is even kort gezegd wat een warmtepomp doet; deze “pompt” de warmte naar binnen, en de koude naar buiten. Dat we daarmee de aarde afkoelen is natuurlijk een beetje gek gesteld, want een warmtepomp kost stroom, en de warmte gaat ook weer door de gevel, het dak en de vloer naar buiten. Dat is alleen wel een heel stuk minder dan dat je nodig zou hebben met alleen maar fossiel. Meer over de warmtepomp is hier te lezen.
Bij de keuze voor de gevel hebben verschillende factoren een rol gespeeld. We hebben gezocht naar duurzaamheid, zo min mogelijk onderhoud, onderscheidend, vriendelijk, geschikt er mee over de snelweg te kunnen rijden, en een deel moet warmte en koude af kunnen geven voor de warmtepomp. Een andere eis van de gevel is dat deze damp open moest zijn, zodat het vocht wat van binnen uit komt niet belemmerd zou worden, en er enigszins ventilatie zou zijn met de buitenlucht, zodat de gevel goed zijn warmte af geeft aan de buitenlucht, wat voor een optimaal rendement zorgt voor de warmtepomp.
Als de Homer over de weg rijd, moet hij daar geschikt voor zijn. Ook vonden we het fijn als het er meer uitziet als een caravan dan als een huis op wielen. Je moet er het gevoel bij hebben dat je het ziet zitten er mee op vakantie te gaan.
In uitgeschoven toestand mag het wel wat huiselijker, ook op de camping. De oppervlakte van de gevel in ingeschoven toestand is voldoende voor de afgifte van koude voor de warmtepomp, en daarom kon het prima om het gedeelte dat pas zichtbaar wordt als de Homer is uitgeschoven, van hout te maken.
Om warmte af te kunnen geven kom je eigenlijk direct op metaal uit. Het eerste idee was om de buitenkant te bekleden met stalen of aluminium platen. Daar hebben we van af gezien, omdat er bij het kleinste krasje in de plaat, tijdens de verwerking of gebruik, er jaren later daar lelijke plekken ontstaan. Dat is dan niet duurzaam. Alles wat gelakt is moet bijgehouden worden, omdat het vaal wordt. Bij roestvast staal is dat niet zo. Nu zijn er verschillende legeringen, in hoofdzaak 304 en 316L. Bij 304 ontstaat er bij een zilt klimaat, of in een industriegebied met vieze lucht evengoed roest. Bij 316L niet, en dat hebben we om deze reden gekozen.
Zoals gezegd moest de gevel goed kunnen ademen, maar natuurlijk ook waterdicht zijn. Omdat roestvast staal best heftig is als gevel, is geprobeerd het in het ontwerp zo vriendelijk mogelijk te maken. Dat hebben we geprobeerd door willekeurige “plaggen” te maken, die als dakpannen over elkaar heen lopen. Technisch gezien had dat ook recht gekund in een vast patroon, maar dit vonden we leuker, omdat het bij een strak patroon industrieel en onpersoonlijk zou worden. De verticale strakke en nette “balken”, die de plaggen of pannen van elkaar verdeeld maken kleden kaderen het geheel weer, zodat het wel een nette uitstraling krijgt. Of, dat is in ieder geval onze bedoeling geweest. Tegelijkertijd is dat weer een mooie oplossing voor de leidingen van de warmtepomp. Die maken goed contact met deze verticale “balken”.
Een ander aspect van het ontwerp is de oppervlakte van het staal, hoe gladder de plaat is, hoe minder vaak hoeft de gevel gereinigd te worden, maar je ziet er tegelijkertijd meer beschadigingen op. Deze plaat is “zijdeglans”. Ook heeft roestvast staal snel de neiging om hol of bol te staan. Als de gevel vlak was geweest dan had je iedere afwijking en deuk gezien, wat dan al heel snel storend is. Net als bij een auto. Door de kleinere pannen valt een beschadiging niet snel op, en omdat de pannen willekeurig zijn gemaakt, en er meteen torsie in zit, wat inherent is aan deze methode, zit dat overal. Hierdoor kan de gevel veel langer mee.
May 27, 2021